De overdracht als potentiële besmettingshaard
Het eind van het schooljaar nadert en op de meeste scholen is het formatieplaatje zo langzamerhand rond. De volgende fase kan beginnen: die van de inhoudelijke overdracht van de klassen naar de volgende leerkrachten. Wanneer doe je dat en hoe? Nog dit schooljaar, aan het begin van het nieuwe jaar, of pas na een paar weken? Daar zijn de meningen over verdeeld. Dat is heel begrijpelijk, want de overdracht is een potentiële besmettingshaard. En die kan negatief en positief werken.
Het risico van de negatieve besmetting
Het is belangrijk dat leerkrachten hun kennis en ervaring met de klas zorgvuldig overdragen aan de volgende leerkrachten. Het is heel menselijk om het daarbij niet alleen bij de feiten te houden. Als we zaken overdragen vertellen we graag verhalen. En daarmee geven wij ook de labels door die wij aan mensen en ervaringen hangen, want die maken de verhalen betekenisvol en begrijpelijk. Onbedoeld kunnen collega’s daardoor negatief beïnvloed worden. Zo zijn er ‘lastige ouders’ die van leerkracht op leerkracht worden overgedragen. Als je met dat beeld het eerste contact aangaat in het nieuwe jaar, dan is de kans levensgroot dat je het zo in steekt dat het daadwerkelijk een lastig gesprek wordt en het beeld bevestigd wordt. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de beelden die we van leerlingen doorgeven. Als je al bijvoorbeeld mee geeft dat een kind ‘altijd de grens opzoekt’, dan gaan bij de collega in het nieuwe jaar de alarmbellen rinkelen bij de eerste kritische vraag. De kans is levensgroot dat de achterliggende behoefte van het kind onvoldoende gehoord wordt en de verwachte strijd vanaf de eerste dag wordt opgeroepen. Kortom: de overdacht is een potentiële besmettingshaard van negatieve beeldvorming die je collega’s niet helpt als zij daardoor ouders en kinderen geen nieuwe kans kunnen geven.
Niet overdragen is ook asociaal
Sommige leerkrachten willen daarom nauwelijks een overdracht. Die hebben in hun ogen voldoende aan de zaken die in het LVS staan. Graag kijken zij het de eerste weken even aan, omdat zij hun eigen beeld willen vormen. Zij willen graag onbevooroordeeld de klas, de ouders en de leerlingen benaderen. Aan de ene kant spreekt het voor hen dat zij de zaken graag zuiver willen houden. Daarmee kunnen zij de negatieve besmetting, zolang die geen sporen vertoont in het LVS, een halt toeroepen. Aan de andere kant laten zij dan de kennis en ervaringen liggen die wel helpt. Het is voor ouders en leerlingen asociaal als zij ten aanzien van bepaalde zaken steeds weer opnieuw moeten beginnen. Stel dat het zo ieder jaar zou gaan en een leerkracht gemiddeld 4 weken nodig heeft om de klas in de vingers te krijgen, dan wordt over de hele lagere schoolcarrière meer dan een half jaar aan energie verspild. Hoe zonde is dat?
Je kan het ook positief benutten
Als de overdracht een potentiële besmettingshaard is, dan kan je het ook positief inzetten. Positiviteit en positieve beelden zijn even besmettelijk als negatieve beelden en net zo krachtig als het gaat om de zichzelf voorspellende waarde. Hoe gaaf is het als je in plaats van ‘dat zijn lastige ouders’ doorgeeft dat het ‘betrokken ouders zijn die graag meedenken en waarmee je er altijd wel uitkomt als je hun deskundigheid serieus neemt’. Hoe fijn is het als ‘dat kind dat altijd de grens opzoekt’ wordt overgedragen als ‘een kind dat duidelijk weet wat het wil, daar ruimte voor nodig heeft en dat je daar altijd wel verder mee komt als je het keuzes biedt’. Je merkt het wellicht al: het gaat om het doorgeven van positieve labels en het doorgeven van hetgeen een positief effect heeft in de relatie. Als we dat doorgeven, dan begint iedereen in het nieuwe jaar met een voorsprong.
Hoe doe je dat dan, de Waarderend Overdracht?
Het gaat dan voornamelijk om het doorgeven van wat je ontdekt hebt op de beste momenten. Er zijn heel veel vragen die daarbij helpen. Dat kunnen vragen zijn die je jezelf stelt. Het kunnen ook vragen zijn die je stelt als je zelf de positieve kennis en ervaring uit je collega wilt halen. Wees daarbij alert op de formulering van de antwoorden. Zodra er het woord ‘niet’ inzit, vraag dan naar de wel-kant door. “Hij kan niet stilzitten” kan dan worden “Hij heeft regelmatig even beweging nodig”. En wanneer er negatieve beelden worden gegeven, vraag je dan af hoe je die positief kan herformuleren. Bijvoorbeeld: “Ze is snel afgeleid” kan je omvormen naar “Ze verlegt snel haar aandacht naar iets dat ze interessanter vindt.” Dat kan je als leerkracht uitnodigen tot een totaal andere aanpak.
Welke vragen kan je stellen?
- Algemeen over de leerling:
Wanneer is de leerling op zijn best? Wat laat deze dan aan kwaliteiten zien? Wat drijft het kind dan? - Over het leren van de leerling:
Wat is het belangrijkste wat de leerling geleerd heeft dit jaar? Hoe is dat gelukt? Hoe leert deze leerling het beste? Wat werkt er om progressie te boeken? - Bijzonderheden over de leerling:
Wat is het belangrijkste om rekening mee te houden bij deze leerling? Als bepaald gedrag aandacht vraagt, welke behoefte ligt er dan achter? Waar is het een oplossing voor? Wat wil de leerling graag? - Over de ouders:
Wat is voor de ouders van deze leerling belangrijk? Welke afspraken met deze ouders waren nuttig? Wat werkte in de communicatie en samenwerking? - Over de klas:
Wanneer is deze klas op zijn best? Wanneer bruist het? Wanneer liggen ze in een deuk? Wanneer werken zij het fijnst samen? Welke afspraken hadden veel effect? Welke afspraken vonden de leerlingen belangrijk? Welke kinderen kunnen elkaar helpen? Wat maakt dat dat werkt? Welke kinderen kunnen wat van elkaar leren? Hoe vullen die elkaar aan? Hoe krijg je het makkelijkst de aandacht in deze groep?
Bovenstaande vragen zijn bedoeld ter inspiratie. Bedenk naar hartenlust allerlei alternatieven en het wordt ook zeer gewaardeerd als je die hieronder wilt delen.
Kost het niet enorm veel tijd?
Dat is een begrijpelijke vraag, zeker gezien de hoge werkdrukbeleving in het onderwijs. Het antwoord: ja en nee. Ja, het kost de nodige tijd om allerlei interessante en belanghebbende informatie te delen. Het is even investeren. Als je vanuit deze invalshoek ook de informatie in het LVS zet, gaat dat al veel schelen. Verder gaat de kost voor de baat uit. Het andere antwoord is namelijk: nee, het levert je enorm veel tijd op als je van veel leerlingen en groepsprocessen weet hoe het werkt. Dan wordt eventueel gedoe vlot opgelost of voorkomen en krijg je sneller groei en progressie. Sterker nog: zowel een waarderende overdracht als een waarderende blik naar de leerlingen, ouders en de klas levert veel energie op. En als je ergens energie van krijgt, dan besteed je daar graag je tijd aan.
Wil je reageren op dit blog? Laat je reactie dan hieronder achter.
Deel deze pagina met je netwerk: