Het verschil tussen grenzen stellen en kaders scheppen
Op de eerste dag van het programma Waarderend Sturen op Veiligheid werd de vraag gesteld: “Je mag toch wel grenzen stellen?” Het ging daarbij over grensoverschrijdend gedrag van ouders binnen de school. Voorop gesteld: van ons mogen mensen altijd van alles. Het is belangrijk dat je zelf een aanpak kiest waar je in gelooft. Daarbij denken wij niet in ‘goed’ of ‘fout’. Wel vragen we ons af: “In hoeverre werkt het en bereik je wat je wilt?” Wij denken dan dat je met het scheppen van kaders meer bereikt, dan met het stellen van grenzen. Hier zit namelijk een verschil in…
Grenzen gaan over “niet”
Grenzen zijn barrières waar je zelf tegenaan loopt of lijnen waar je van anderen niet overheen mag. Het gaat dan om zaken waarvan je ervaart “Dat lukt mij niet” of “Dat mag ik niet”. Grenzen creëren daarom gevoelens van onmacht. Je kunt niet of mag niet verder.
Ze zijn een ineffectieve oplossing voor onmacht
De behoefte om grenzen te stellen aan anderen, hebben wij vaak bij vervelend gedrag als schelden, schreeuwen of dreigen. Dat doen we omdat we ons onveilig voelen. Tegelijkertijd is dergelijk gedrag een teken van onmacht van de ander. Hoe effectief is het dan om in zo’n situatie de deur dicht te gooien en te zeggen: “Tot hier en niet verder!”? Mensen worden alleen maar bozer, want hun frustratie neemt toe.
De behoefte aan grenzen komt voor uit eerdere ‘niet’ boodschappen
Doorgaans komt dergelijk gedrag al voort uit eerdere situaties, waarin mensen een ‘niet’ boodschap hebben gekregen, zoals: “Daar kunnen wij als school niet aan beginnen.” “Dat is niet onze verantwoordelijkheid” “Uw kind kan niet naar de havo”. En dat kan ook in minder directe verwoordingen verpakt zitten. Daarbij voelen ouders soms al een barrière om iets te bespreken. Dan heeft het bij hen eerst een tijd geborreld en hebben ze pas de energie en het lef, als de stoom uit de oren komt. Net als dat weerstand in de communicatie weerstand oproept, roept het communiceren van onmacht bij anderen gevoelens van onmacht op.
Kaders gaan over “wel”
Waarom zijn kaders dan anders dan grenzen? Kaders bakenen een ruimte af. Denk maar aan de kaders in een stripverhaal, waarbinnen de tekening staat. Of de muren van een kamer of het hek om een weiland. Als we kaders scheppen, dan hebben we het dus over wat wel kan, over waar de vrijheid ligt en waar je mogelijkheden liggen. Kaders gaan daarom over keuzes en invloed.
Ze zijn een effectieve oplossing voor onmacht
Stel je voor dat een ouder laaiend de school binnen komt en scheldend eist dat hij of zij nu de directeur wil spreken. Dan kun je bijvoorbeeld een kader scheppen door te zeggen: “U mag boos zijn en ik voer graag een gesprek met u vanuit wederzijds respect, als u daar op dit moment toe in staat bent. Anders maken we een afspraak om op een ander moment in alle rust te praten over wat u zo boos maakt.” Als je het zo stelt, dan geef je aan dat de emotie er mag zijn en dat je graag wilt luisteren. Tegelijkertijd laat je zien dat de ander een keuze heeft: we kunnen nu of later in gesprek gaan. Daarbij geef je ook aan wat de ruimte kadert: wederzijds respect.
En bieden veiligheid
Je zult zien dat de meeste mensen heel snel voor rede vatbaar blijken te zijn. Je laat namelijk direct merken dat je hen ziet en hoort,dat je hen belangrijk vindt. De gevoelens mogen er zijn. Er hoeft geen energie meer gestoken te worden in het kenbaar maken ervan. Bovendien zijn de kaders alleszins redelijk: in alle rust en met wederzijds respect. Wie kan daar nu tegen zijn? Als je op die manier gehoord wordt en je er als persoon mag zijn met al je frustratie, dan biedt dat veiligheid. En daarmee zorg je dus ook direct voor je eigen veiligheid. Veiligheid bieden in de communicatie wordt door de ander evenzo beantwoord.
Zodat de ruimte benut wordt
Kaders geven aan waar de ruimte ligt en bieden mensen de veiligheid om die te benutten. Dat werd duidelijk in een experiment met een schoolplein voor kleuters. Als er geen hek om het plein stond, speelden de kinderen dicht bij de juf, want de juf was degene die de veiligheid bood. Als er wel een hek om het plein stond, gebruikten de kinderen het hele plein, omdat het hek de veiligheid bood. Dus als je als leider kaders biedt, gebruiken mensen hun ruimte.
Het is een verschil van 180 graden
Je kunt het verschil ook zo zien. Vaak lopen mensen tegen een grens op als een muur. Dan kunnen we naar de muur blijven kijken en het idee hebben dat we geen kant op kunnen. We kunnen ons ook omdraaien en zien waar de ruimte ligt. Dan bakent de muur slechts de ruimte af en liggen de mogelijkheden daarbinnen. Dat is het verschil in de beleving tussen ‘grenzen’ en ‘kaders’; tussen ‘niet-denken’ en ‘wel-denken’. Het enige dat ervoor nodig is, is om 180 graden te draaien en de andere kant uit te kijken. Waarderende Leiders nodigen mensen uit om dat te doen, zodat zij hun invloed en autonomie kunnen benutten.
Deel deze pagina met je netwerk:
Deze beschouwing gebruik ik vanaf nu voor de reflectie op mijn eigen doen en laten: ik houd niet langer rekening met mijn grenzen, maar met mijn kaders. Dat geeft nieuwe energie 🙂
Fijn Monique, dat het voor jou helpend en energiegevend is.
Ha Aart,
Je onderscheid tussen kaders en grenzen is wat mij betreft arbitrair. Ik zocht even wat synoniemen voor kaders: afbakening, afgrenzing, afpaling, afperking, begrenzing, demarcatie, grens, grenslijn, grenslinie, limiet, omkadering, scheidingslijn.
Kaders duidt op niet meer dan de ruimte waarbinnen je je kunt en mag begeven. Wie buiten de kaders doet (of denkt), overschrijdt een grens. Het goede nieuws is dat zowel kaders als grenzen voor bewegingsvrijheid, duidelijkheid en veiligheid zorgen.
hg Anco
Hoi Anco,
Het leuke is dat zaken doorgaans arbitrair zijn bij grensgevallen 😉. Natuurlijk zijn het synoniemen. Toch kan voor mensen de connotatie wel verschillen. Het belangrijkste punt wat mij betreft los van de semantiek: uit je je in ‘niet-taal’ of in ‘wel-taal’. Richt je de aandacht op wat mensen niet mogen of naar wat zij wel kunnen?