Wat als we het nu eens ‘Handelingsvinding’ noemen?
Misschien heb je zelf wel eens in de positie gezeten. En anders moet je het je maar eens voorstellen. Wat gaat er door je heen als de leerkracht van jouw kind zegt dat hij of zij ‘handelingsverlegen’ is. Dan denk je toch “O, mijn hemel! De leerkracht weet het ook niet meer!’ De angst bekruipt je. Dan moet er dus echt wel iets mis zijn met mijn kind… Of er moet iets mis zijn met de leerkracht. Vlucht- of vechtgedrag lijkt in ieder geval logischer dan een proces waarin je met elkaar verder gaat komen. Wat zou er kunnen gebeuren als we voor ‘handelingsverlegen’ eens andere taal vinden?
Verlegenheid is angstig
Of je het nu richting ouders gebruikt of alleen hanteert als jargon onder de collega’s, ‘handelingsverlegen’ is hoe dan ook een onhandige term. En dat zit hem vooral in dat laatste woord. Verlegenheid roept beelden op van angst en terughoudendheid. We zijn onzeker geworden en bekijken het allemaal vanaf een veilige afstand. We zouden wel graag stappen willen zetten, maar durven het niet meer. We zitten in totale onmacht en voelen ons iedere dag weer falen. Als we de term ‘handelingsverlegen’ in de mond nemen, dragen we die gevoelens over op anderen. En dat is nu niet bepaald bevorderlijk voor een leeromgeving.
Zijn we dan liever (onder)zoekend?
Wat natuurlijk helemaal oké is, is dat je de fase van ‘het niet weten’ onderkent en erkent. Hoe graag we dat wellicht ook zouden willen, we zijn nu eenmaal niet alwetend. We kunnen op onderzoek uitgaan. Daarbij hebben we vaak de behoefte om op zoek te gaan naar de oorzaken van problemen. Hoewel dat begrijpelijk is, is het de vraag of het ons verder helpt. Het kan weerstand bij ouders oproepen, zoals recent aan de hand was in een casus van een teamleider die wij coachen. De ouders hadden op hoge poten een mail gestuurd, waarin zij aangaven dat zij een onderzoek niet zagen zitten omdat zij niet wilden dat hun kind een label opgeplakt zou krijgen. Heel begrijpelijk, want van daaruit wordt het probleem vaak als een ‘stoornis’ gezien en het kind als een ‘probleemgeval’. De onderliggende boodschap is dan vaak: “Je wijkt af van de norm. Je bent niet normaal.”
Zoekend naar wat vooral wel werkt?
Naar onze visie zijn kinderen geen probleem-makende-wezens. Het zijn oplossing-zoekende-wezens. Als we ons vanuit dat perspectief afvragen waar hun gedrag een oplossing voor is, dan komen we veel dichter bij hun behoefte en hoe zaken voor hen werken. Als je kinderen erkent in hun zoektocht en je gaat deze samen met hen aan, ontstaat er veel eerder een situatie waarin beide tot leren komen, leerling én leerkracht. Dan zijn we in ieder geval ‘handeling zoekend’ in plaats van ‘handelingsverlegen’. Dan maken we de stap van de verlegen terughoudendheid naar het initiatiefrijk experimenteren. Je gaat met elkaar systematisch verschillende manieren uitproberen. Daarbij is er tolerantie voor falen, want dan hebben we succesvol uitgevonden dat iets niet werkt. En als we wel iets hebben gevonden, zijn we een stap dichterbij.
Of maken we van de ‘zoektocht’ een ‘vindtocht’?
Zou dat proces van ‘vinden’ niet veel sneller kunnen, als we dat in onze taal centraal stellen? Mensen die in de fase van ‘het niet weten’ zitten, wensen wij altijd een fijne ‘vindtocht’ toe. Bij een zoektocht gaan we namelijk op zoek naar wat er nu niet is, terwijl we met een vindtocht juist gaan zien en waarderen wat er al wel is. Daar spreekt het geloof en vertrouwen uit dat er altijd iets te vinden is en dat we net zolang doorgaan tot we het gevonden hebben. Daarnaast sluit het ook aan bij mijn vindtocht naar een andere term voor ‘handelingsverlegen’. Als journalisten, politiemensen, rechters en politici iets systematisch onderzoeken, dan doen zij iets dat zij vaak aanduiden als ‘waarheidsvinding’. De werkelijkheid is dan een gegeven en daarbij gaat men op zoek naar zoveel mogelijk perspectieven en getuigenissen die er een licht op kunnen schijnen.
Dus wat zou er gebeuren als we het over ‘handelingsvinding’ hebben?
Als we het even ‘niet weten’ bij een kind, dan is het zaak om ons perspectief te gaan verleggen naar wat wij en anderen al wél weten. We nemen de expertise van de leerling serieus als een oplossing zoekend kind. Daarnaast doen we een beroep op de ervaring van de ouders. We gaan met zijn allen op een vindtocht in de volle overtuiging dat er momenten zijn geweest waarop zaken beter en makkelijker gingen. Als we hoogtepunten onderzoeken, vinden we geregeld succeservaringen waarin we ontdekken wat er wel werkt voor het kind. Waar nodig kunnen we ook expertise invliegen van mensen die uitgevonden hebben dat bepaalde manieren werken. Zo gaan we met elkaar een proces aan van ‘handelingsvinding’. Dat is een leerproces waar iedereen een leven lang lol van kan hebben. Daarvan word je ‘handelingsvindingrijk’. Dat is toch ontelbaar keer fijner dan ‘handelingsverlegen’ zijn?
Deel deze pagina met je netwerk: