Hoe samenwerking leerlingen wel kan helpen
Afgelopen week werd de Staat van het Onderwijs 2022 gepresenteerd. In de media en op LinkedIn kwamen diverse terechte kritische reacties. Wij hebben ons er ook hier en daar in gemengd. Maar om daar nu de blog aan te wijden, terwijl wij daar al het nodige over hebben gezegd in 2018 en vorig jaar… Wederom zou het zeer gewaardeerd worden als de inspectie van het onderwijs reflecteert op de eigen rol in het systeem en wat zij daarin anders kunnen doen. Nee, dan word ik voor deze blog meer getriggerd door de vraag die mij recent tijdens een etentje werd gesteld: “Aart, wat vind jij van die samenwerkingsopdrachten die de kinderen op school krijgen?”
Een herkenbare frustratie
Deze vraag werd gesteld tijdens een etentje met allemaal vrienden die kinderen op de middelbare school hebben. Er bleek een zeer herkenbare frustratie aan ten grondslag te liggen. Het wordt als oneerlijk ervaren dat leerlingen voor hun cijfer afhankelijk zijn van de inzet van medeleerlingen. Zo waren bij diverse kinderen cijfers lager uitgevallen, omdat een ander de bijdragen uit de groep zou verzamelen en deze te laat had ingeleverd. Of leerlingen die in het geheel geen contact kregen met degene waarmee zij moesten samenwerken, na diverse pogingen dan zelf wat inleverden en waarna het alsnog over moest, omdat het niet de bedoeling was om het alleen te doen. Zo zijn er meer voorbeelden van een ongelijke inzet, waarbij de hardwerkende leerling zich benadeeld voelt door anderen. Hoe zou dat anders kunnen?
Waarom samenwerken voor leerlingen belangrijk is
Om te bekijken hoe het anders kan, gaan we eerst verkennen waarom de samenwerkingsopdrachten belangrijk zijn voor leerlingen. Daar zijn twee verschillende antwoorden op te geven. Ten eerste is samenwerken een belangrijke vaardigheid om te leren voor leerlingen. In het latere leven zullen er diverse situaties zijn waarin deze vaardigheid medebepalend is voor de mate van succes. Producten en diensten worden beter als meerdere mensen hun kennis en vaardigheden hebben gebundeld. Ten tweede vindt leren plaats in de onderlinge interactie met anderen en is samenwerken derhalve een manier om dat leren vorm te geven. Kortom, samenwerken is zowel een leerdoel als een leermiddel in het onderwijs. Dat vraagt dan ook om een duidelijk onderscheid in de uitvoering ervan.
Samenwerken is als leermiddel eenvoudig in te zetten
Samenwerken als leermiddel is eenvoudiger dan als leerdoel. Want als leermiddel zet je het in als een werkvorm, terwijl iedere leerling zelf verantwoordelijk is voor het eigen resultaat. Dat is het geval als leerlingen in tweetallen een proef doen in de klas en thuis ieder hun eigen verslag schrijven. Of als leerlingen eerst een opdracht individueel maken en daarna elkaars werk mogen nakijken en van feedback mogen voorzien. Of als je leerlingen elkaar laat helpen in het brainstormen over een individueel werkstuk. Dat zijn allemaal voorbeelden waarbij het samenwerken helpend kan zijn voor het individuele resultaat. Zo kunnen zij de waarde ervan ervaren, zelfs als de ander inhoudelijk weinig toe te voegen heeft en alleen bevestigt dat je op de goede weg zit.
Samenwerken als leerdoel is uitdagender
Volwassenen kunnen het al moeilijk vinden om effectief met elkaar samen te werken, laat staan leerlingen, zeker als van een groep zelfstandigheid wordt gevraagd. Dus als samenwerken een leerdoel is, dan is het essentieel dat daar sturing aan geboden wordt door docenten, zowel aan het leerproces als het samenwerkingsproces. Anders worden er kansen gemist om de waarde ervan te ervaren en wordt er te weinig van geleerd. Belangrijke aspecten zijn bijvoorbeeld de samenstelling van de groep, de aard van de opdracht, de stappen in de samenwerking en de evaluatie van het proces.
Sturing geven aan de groepssamenstelling
Om effectief te zijn als team, moet je een beetje hetzelfde zijn om elkaar te begrijpen en een beetje verschillend om wat aan elkaar te hebben. Als je het aan leerlingen zelf overlaat, dan hebben zij eerder de neiging om aan de veilige kant te zitten en bestaat de kans dat de groep te homogeen is. Dus sturing op de samenstelling van de groep door de docent kan helpen om diversiteit te leren waarderen. Het kan handig zijn om eerst zaken te inventariseren met leerlingen voor je groepen samenstelt. Zo kan binding makkelijker ontstaan op basis van gemeenschappelijke interesses, terwijl je met verschillende vaardigheden allemaal iets in te brengen hebt. Er zijn werkvormen waarmee leerlingen kunnen ontdekken welke kwaliteiten zij in de samenwerking inbrengen, op basis waarvan je als docent je keuzes kunt baseren. Zo kun je de groep eerst eens de waarderende cyclus laten doorlopen (zie de figuur, via 1 klik te downloaden en te printen).
Sturing geven aan de aard van de opdracht
Als je wilt dat leerlingen de waarde van samenwerken gaan ervaren, dan is het belangrijk dat de opdracht gaat om het creëren van een concreet en tastbaar product, waarbij men van elkaar afhankelijk is en het waarschijnlijk is dat een groep iets beters oplevert dan een individu. Dat kan iets vragen van de omvattendheid: er komt veel bij kijken. Het kan ook iets vragen van de mate waarin er verschillende rollen zijn in de samenwerking of verschillende onderscheidbare onderdelen in het product. In het laatste geval creëer je de mogelijkheid om naast een waardering voor de samenwerking ook een individuele waardering toe te kennen.
Sturing geven aan het samenwerkingsproces
In het proces om samen tot het product te komen, kun je ook de waarderende cyclus benutten om sturing te geven. Laat groepjes eerst eens stilstaan bij de vraag: wat maakt dat dit onderwerp voor ons interessant, waardevol of belangrijk is? Wat zouden wij willen leren en ontdekken aan de hand van deze opdracht? Vervolgens kunnen ze gaan delen wat zij al weten over het onderwerp en in andere bronnen op zoek gaan naar wat er werkt. Daarna kunnen zij de stap gaan zetten om het te verbeelden: wat als we op basis van de kennis die wij nu hebben deze opdracht geweldig uitvoeren, wat zijn dan onze wensen en criteria voor het eindproduct? Waaraan gaan we zien dat het geweldig is? Vervolgens komt de fase van het uitvoeren, het verdelen van taken en dergelijke. Het voordeel van deze aanpak is dat je leerlingen leert stap voor stap het proces te doorlopen. Zonder deze sturing bestaat namelijk de kans dat leerlingen direct aan de slag gaan, belangrijke stappen overslaan en daardoor vastlopen. Door bij iedere stap stil te staan gaat het proces juist sneller. (Dit onderstaande schema is ook via 1 klik te downloaden en te printen)
Sturing geven aan de evaluatie
De laatste stap in het proces, is het sturen van de evaluatie van de samenwerking. Wat hebben zij eraan gewaardeerd? Wat heeft gewerkt? Wat hebben zij ervan geleerd? Wat zouden ze in het vervolg weer doen? En als er iets is dat beter kon, wat was dat dan geweest? Hoewel dat ook bij de anders fasen kan, is het bij deze stap zeker interessant om de uitkomst van iedere groep klassikaal te bespreken, omdat je evalueert wat de kern raakt van het leerdoel: het samenwerken. Als je zo een proces stuurt als docent, dan kan het eigenlijk niet anders, dan dat er alleen maar voldoendes of hoger uitkomen. Want bij onvoldoendes, kun je je afvragen in hoeverre er nog potentieel is blijven liggen bij het sturingsproces.
En wie geeft het goede voorbeeld?
Als we willen dat leerlingen leren samenwerken, dan helpt het ook als zij goede voorbeelden zien. Dat is een uitdagend verlangen in het onderwijs, want in hoeverre laten de onderwijsprofessionals dat al zien? In hoeverre is het onderwijs een individueel product of een samenwerkingsproduct? En om dan toch terug te keren bij de stand van het onderwijs: als de resultaten beter moeten, hoeveel waarde valt er dan te creëren als we ons focussen op het samenwerkingsproces van de onderwijsprofessionals? Wat vraagt dat van degenen die daar sturing aan geven? En welke rol ziet de onderwijsinspectie daar voor zichzelf in? In het verbeteren van de staat van het onderwijs gaat effectieve samenwerking tussen professionals leerlingen ook zeker helpen.
Vertel hieronder wat jij hebt gewaardeerd aan dit artikel.
Deel deze pagina met je netwerk:
Nuttige informatie waar ik zeker wat mee ga doen, in mijn geval relevant voor cultuureducatie op het VO.
Als gastdocent/filmmaker ga ik de komende maanden aan de slag met Minikronieken op een vmbo-school en op een HAVO/VWO school. De leerlingen maken mini-documentaires over iemands levensverhaal en daarbij wordt er in groepjes van 3 leerlingen samengewerkt. Het productieproces neemt enkele weken in beslag en is voor leerlingen heel spannend, want de films worden vertoond voor publiek.
Het eindresultaat valt en staat met een goede samenwerking. De taken zijn heel divers en dat maakt dat er voor iedere leerling rollen en taken in zitten die passen bij zijn of haar talenten. De sturing zoals jij die aanbeveelt kan ik aan de docenten voorleggen en beargumenteren.
Ik heb gemerkt dat als docenten de groepsvorming aan de leerlingen overlaten, er altijd groepjes ontstaan van leerlingen die elkaar demotiveren. Ze zijn nu eenmaal ook pubers en voor sommigen levert dit soort groepsgedrag van alles op. Het gevolg is echter dat deze leerlingen niet profiteren van alle impulsen voor persoonlijke groei die we juist met dit soort cultuureducatie beogen.
Ik maak dan ook dankbaar gebruik van je schema’s en bijbehorende uitleg.
Hoi Masja, wat ben je met een gaaf project bezig. Het maken van zo’n film is precies zo’n omvattende opdracht waar verschillende kwaliteiten bij komen kijken. Dan zou het mooi zijn als alle drie de leerlingen binding hebben door de interesse in het betreffende levensverhaal en elkaar aanvullen vanuit verschillende rollen. De bijbehorende schema’s kun je downloaden en uitprinten. Veel plezier en succes ermee! Zou gaaf zijn als je nog laat weten hoe het uiteindelijk is gegaan. Hartelijke groet, Aart