Wat als leerkrachten in de leerstand blijven?
Hoewel iedereen in het Primair Onderwijs blij is dat de kinderen weer terug op school zijn, kunnen we best stellen dat we een bijzonder waardevolle periode achter de rug hebben. Het onderwijs in de tweede lockdown was anders dan tijdens de eerste lockdown. Er is razendsnel een kwaliteitsslag gemaakt. Hoe komt dat en hoe kunnen we dat ook met andere ontwikkelingen in het onderwijs realiseren?
In de eerste lockdown hoefde niet zo veel
De eerste lockdown kwam abrupt. Niet alleen de scholen sloten onverwachts, op heel veel punten werd het openbare leven stilgelegd. Van alles ging op een lager pitje. Er werd massaal thuisgewerkt, alle contactberoepen moesten stoppen, de horeca ging dicht en veel winkels sloten vrijwillig. Er kwam een deken van rust over het land. We gingen het wel even uitzitten en er hoefde niet zo veel. In het onderwijs lag de focus op het zo zinvol mogelijk bezig laten zijn van de kinderen. Er werd gezorgd voor oefeningen om vaardigheden te onderhouden. Het introduceren van nieuwe kennis en thema’s werd beperkt. Dat zou later wel weer opgepakt worden. Alles overziende was iedereen behoorlijk trots hoe snel programma’s voor thuisonderwijs waren opgezet.
In de tweede lockdown ligt de focus op ‘hoe dan wel?’
De tweede lockdown kwam langzaamaan. Steeds werd er weer iets minder mogelijk. Hoewel er hoop was op versoepeling, was de situatie zo onzeker en wist niemand hoelang het zou duren. Op heel veel plekken in de maatschappij zag je creatieve initiatieven ontstaan. Ondernemers die bezig waren met de vraag: hoe dan wel? Tegenslag werd meer beantwoord met veerkracht. Zo ook in het onderwijs. Dat de scholen dicht moesten kwam onverwacht. De hoop was dat het van korte duur zou zijn, doch begin januari werd al snel duidelijk dat het juist langer ging duren. In scholen ging de knop om: hoe kunnen we doorgaan met ons onderwijs?
Er werd een enorme kwaliteitsslag gemaakt
In het onderwijs liet iedereen zien dat men geleerd had van de eerste lockdown. Alle kinderen die men liever op school wilde lesgeven, had men direct in beeld. Daarnaast ging de focus naar het door laten lopen van de lesprogramma’s. Nieuwe thema’s werden gewoon aangeboden. Dat kon onder andere omdat er meer interactieve momenten gepland werden voor instructie en de evaluatie van opgaven. Bovendien werd er een groter beroep gedaan op de zelfstandigheid van de kinderen. Dat kon ook prima, omdat zij daar al enorm in gegroeid waren en het was ook noodzaak omdat het werk van de ouders ook veel meer doorliep. Al met al was de kwaliteit van het onderwijs in de tweede lockdown een stuk hoger.
Ontwikkelingen kunnen dus snel
Bijzonder is het contrast met hoe voorheen vaak ontwikkelingen in het onderwijs verliepen. Als je als schoolleider aangaf dat je een verandering wilde, kon je nog wel eens weerstand ontmoeten. “Doen we het niet goed dan?” Ook als het team wel een onderwijsontwikkeling omarmde, ging het vaak niet van een leien dakje. Want ook al ging het om een verandering, het ging om onderwijs en dus vonden leerkrachten doorgaans dat ze het zo moesten kunnen oppikken. De lage zelftolerantie op falen en het kunnen maken van fouten stond ontwikkeling in de weg. Hoe anders was dat nu. Leerkrachten stonden massaal in de leerstand. Onderwijs op afstand was onontgonnen terrein. Het ‘niet weten’ was een volledig geaccepteerde toestand. Dat schiep een enorme ruimte om te gaan proberen en te ontdekken. En aangezien iedereen in hetzelfde schuitje zat en men zich niet hoefde te schamen als je het even niet wist, leerden teams veel meer en sneller van elkaar. Als leerkrachten massaal in de ‘leerstand’ staan, kunnen ontwikkelingen razendsnel gaan.
Als leerkrachten ook leerling mogen zijn
Interessant is dat leerkrachten bij leerlingen wel accepteren dat zij iets ‘nog niet kunnen’. Zij geloven tegelijkertijd in het potentieel van de kinderen om het te leren. Dat schept de ruimte waarin dingen geprobeerd worden, waar dingen mis mogen gaan en even niet mogen lukken. Terwijl er ook wordt aangemoedigd om net zo lang door te gaan tot het wel lukt. Want van dat succes leer je echt. Wat zou er gebeuren als schoolleiders leerkrachten op eenzelfde manier benaderen? Wat zou er gebeuren als leerkrachten zichzelf toestaan dat zij ook nog steeds leerling mogen zijn? Want heel vaak staan wij volwassenen niet in de leerstand, omdat wij vinden dat wij het al moeten kunnen. Terwijl het andersom werkt: we kunnen veel meer als we continu in de leerstand staan. En dat is toch de essentie van school zijn? Hoe gaaf is het als we continu mogen blijven leren!
Deel deze pagina met je netwerk: