Omgaan met de pijn die absoluut erkenning vraagt
De afgelopen tijd hoor en lees ik meer verhalen dan ooit van medemensen die op basis van hun huidskleur, naam of andere kenmerken zijn gediscrimineerd, racistisch zijn benaderd en onrechtvaardig zijn behandeld. Natuurlijk zijn die verhalen er al heel lang en zijn ze al vaker verteld, alleen lijken mijn oren nu nog meer open te staan en laat ik het meer binnenkomen. Dat is belangrijk, want die verhalen gaan over langdurig ervaren pijn. Over pijn die absoluut erkenning en verandering vraagt en waarin het onderwijs een belangrijke rol kan spelen.
Confronterende verhalen
Er stond een sterk stuk in de NRC van zaterdag 13 juni over racisme in Nederland. In de kaders aan de zijkant stonden allerlei korte verhalen met ervaringen van Nederlanders die op basis van hun huidskleur geconfronteerd werden met vooroordelen, agressie, scheldpartijen en ander onrecht. Meestal werden zij al op jonge leeftijd ermee geconfronteerd. Opmerkingen over hun huidskleur waren vaak de eerste van een lange reeks aan ervaringen, die soms overduidelijk en soms eng subtiel racistisch waren. En de gevolgen daarvan zijn niet te onderschatten. Zoals een van de mensen vertelt: “Al die micro-agressies doen iets met je ziel.” Of zoals een ander zegt: “Het gevoel wordt dan: je leeft met tegenwind.”
De pijn is onvoorstelbaar
Ik kreeg buikpijn van die verhalen en voelde een groeiend ongemak. Als blanke man ben ik zo bevoorrecht. Ik heb zoveel mijlen voorsprong gekregen bij mijn geboorte, dat ik mij niet kan voorstellen hoe het is om geconfronteerd te worden met een steeds terugkerende onrechtvaardige behandeling. Een behandeling die alleen gebaseerd is op vooroordelen, uiterlijke kenmerken en/of een vermeend groepslidmaatschap. Een behandeling die op geen enkele manier gebaseerd is op de persoon die je daadwerkelijk bent. Vanuit sympathie zou je dan willen zeggen: ik snap dat het leidt tot woede, verdriet, agressie of onzekerheid. Maar eigenlijk kan mijn voorstellingsvermogen niet in de buurt komen van hun werkelijkheid. We kunnen alleen erkenning geven: laten zien dat we de verhalen geloven, dat we de pijn horen en dat de emoties er mogen zijn. De erkenning dat wij absoluut niet in hun schoenen hadden willen staan (zoals Jane Eliot pijnlijk duidelijk maakt in deze video).
Niet schuldig, wel verantwoordelijk
En dan? Wat moeten we er dan mee? Je schuldig voelen over je bevoorrechte positie is weinig zinvol. Dan loop je het risico om te gaan overcompenseren. Dan ga je bijvoorbeeld onhandige positieve uitspraken doen die nog steeds gebaseerd zijn op iemands vermeende etniciteit of groepslidmaatschap. Met uitspraken als: “Ik vind dat jullie altijd zo goed kunnen dansen” neem je iemand nog steeds niet serieus als individu. Het is eerder zaak om je dankbaarheid voor je bevoorrechte positie te benutten door je invloed aan te wenden om verandering te brengen. Je persoonlijk schuldig voelen is weinig constructief. Je medeverantwoordelijk voelen voor een nieuwe toekomst en een inclusieve maatschappij, dat zet meer zoden aan de dijk.
De focus verleggen naar positieve doelen
Racisme en discriminatie zijn eigenlijk vormen van systematisch en structureel pesten. Vanuit de waarderende benadering willen wij nooit de focus leggen op het tegengaan van pestgedrag. Negatieve doelen hebben meestal een averechts effect en verwoorden ook een zeer magere ambitie. Wij leggen veel liever de focus op de hogere positieve doelen zoals: fijn met elkaar samen leren, -spelen, -werken en -leven. En alleen al daarom is het onderwijs de aangewezen plek om op basis van die doelen iets te kunnen doen aan het systeem van racisme en discriminatie. Het is de plek waar we kinderen de mindset en de vaardigheden kunnen meegeven om dat te doen. Dat vraagt bovendien van iedereen in het onderwijs om daarin een voorbeeld te zijn.
Op basis van algemene positieve vooroordelen
Waar we voorbeeldig in kunnen zijn, is in onze mindset. Vanuit racisme en discriminatie weten we dat vooroordelen ons handelen bepalen. Om daar een wending aan te geven, heeft het natuurlijk geen zin om te denken “Ik mag geen vooroordelen hebben.” Dan wordt het als de roze olifant waar je niet aan mag denken. Je kan de specifieke vooroordelen wel proberen bewust te vervangen door algemene positieve vooroordelen die voor iedereen gelden. Bijvoorbeeld: “Iedereen doet alles met de beste intentie.” “Iedereen is een eersterangs burger die verantwoordelijkheid wil nemen”. “Ieder mens heeft sterke kanten en een oneindig potentieel.” “Mensen zoeken altijd oplossingen, dus elk gedrag is ergens een oplossing voor.” Als je vanuit die positieve algemeen geldende vooroordelen mensen benaderd, dan gaan zowel jij als de ander zich ernaar gedragen.
Benader mensen met algemene open nieuwsgierigheid
Tegelijkertijd mag deze mindset ons ook nieuwsgierig maken. Wat zijn die intenties? Wat wil die ander eigenlijk? Welk potentieel heeft de ander? Want we geven vaak ook stiekem blijk van onze vooroordelen door aannames te doen en zaken voor een ander in te vullen. Zoals bij die Antilliaanse man in verhaal in de NRC die op een feestje vertelde dat hij bij de PTT had gewerkt en mensen zeiden “Als monteur zeker!”, terwijl hij diverse managementfuncties had gehad. Hoe anders was het geweest als men gewoon open had gevraagd: “Wat voor werk deed je bij de PTT?”. Of zoals bij dat meisje dat werd gevraagd of zij aan de rest van de klas even wilde uitleggen wat Surinaamse Roti was, alleen omdat zij een andere culturele achtergrond had dan de rest. Hoe anders was het geweest als de juf of meester eenvoudig aan de hele klas had gevraagd: “Wie weet wat Surinaamse Roti is?” Het is belangrijk om hier stil te staan bij: waar vraag ik naar en wat zeg ik daarmee? Zo is het ook opvallend dat wij de open vraag naar iemands achtergrond doorgaans alleen stellen als we op basis van iemand uiterlijk vermoeden dat deze waarschijnlijk niet-Nederlands is. Hoe bijzonder worden ontmoetingen als we aan iedereen oprecht vragen: Wat zijn jouw roots? Waar kom je vandaan?
De paradox: hetzelfde behandelen om passend anders te kunnen behandelen
Vanuit de waarderende benadering is het dus enerzijds de kunst om iedereen met dezelfde positieve mindset en dezelfde open nieuwsgierigheid te benaderen. Daardoor ontstaat een open sfeer waarin iedereen zijn persoonlijke verhaal kan vertellen, zijn verlangens kan delen en kwaliteiten kan tonen. Op basis daarvan kunnen we anderzijds juist met anderen afstemmen hoe zij als individu behandeld willen worden. Want uiteindelijk doen we mensen recht als iedereen behandeld wordt zoals die dat graag zou willen. Discriminatie is een oneigenlijk onderscheid maken op basis een vermeend groepslidmaatschap. De waarderende aanpak is een eigenlijk onderscheid maken door het leren kennen van de uniciteit van het individu. Als we zo met alle leerlingen in het onderwijs omgaan, gaat het dan uiteindelijk lukken om onze samenleving te veranderen naar een inclusieve maatschappij? Hoe mooi zou dat zijn!
Deel deze pagina met je netwerk: