Snel interveniëren met geduld
Laatst ontdekte ik een nieuw patroon in het onderwijs en sindsdien herken ik dat steeds vaker.
Wat mij opvalt, is dat er bij problemen vaak wordt gewacht met ingrijpen, terwijl het vrijwel gelijk opgelost moet zijn als we eenmaal hebben besloten dat er nu echt iets moet veranderen. We zijn dus zeer geduldig in het nemen van het besluit en ongeduldig in de uitvoering ervan. Dat werkt averechts en daarom is het belangrijk om het precies andersom te doen.
We vragen niet snel om hulp
Als wij in teams vragen wie er graag helpt, dan stapt iedereen naar voren. In het onderwijs willen we graag iets voor anderen kunnen betekenen. Maar als wij vragen wie er makkelijk om hulp vraagt, dan blijkt dat voor slechts een klein aantal te gelden. We vinden dat we het zelf moeten kunnen, dus proberen we eerst om het alleen op te lossen. Om hulp vragen lijkt dan synoniem voor toegeven dat je incompetent bent. Daarnaast willen we anderen er ook niet mee lastig vallen, want die hebben het al zo druk. Dus er ligt een grote drempel om hulp te vragen, waar we pas overheen komen als het echt niet meer langer zo door kan gaan. Hoe groter de drempel, hoe groter het probleem moet groeien.
En we willen ons er ook niet mee bemoeien
Als we omstander zijn en we zien iemand ergens mee worstelen, dan is er ook een drempel om onze hulp aan te bieden. Hoewel we het graag willen, willen we niet dat het als bemoeizucht wordt ervaren. Dat zouden we zelf ook niet fijn vinden. Daarnaast, is het wel aan mij? Soms wordt dan nog wel eens de weg gezocht naar de schoolleiding. Weet die ervan dat die ander het moeilijk heeft? Moet die niet eens ingrijpen? Die verwacht evenwel dat een professional het zelf opknapt en om hulp vraagt als iets niet lukt. Je wilt het niet bij de ander uit handen nemen en eerst de kans bieden om het zelf op te lossen.
Dus kijken we naar een langzaam treinongeluk
Bovenstaande processen kunnen ertoe leiden dat je met meerdere mensen in een organisatie naar een langzaam treinongeluk aan het kijken bent, terwijl niemand aan de noodrem trekt. Eigenlijk accepteren we dat het probleem eerst moet escaleren voordat er daadwerkelijk ingegrepen wordt. Het risico bestaat dat daarmee allerlei stations gepasseerd zijn en het zo hoog oploopt dat alleen nog drastische maatregelen de oplossing lijken. Dan moet het direct uit de wereld geholpen worden. “Het is hij eruit of ik eruit!” zei bijvoorbeeld onlangs nog een leerkracht tegen een schoolleider over een leerling in de klas die hij niet meer in de hand had. Hij had zichzelf dus ook niet meer in de hand.
Je kunt beter snel interveniëren
Vanuit het waarderend perspectief is de eerste stap van de interventie het Verwoorden: waar willen we meer van? Daar komen we achter door juist aandacht te besteden aan het probleem, omdat het zichtbaar maakt wat belangrijk is. Dus als Waarderend Leider neem je vanuit belangstelling het initiatief tot het gesprek. Daarin geef je erkenning voor wat de ander ervaart en wat daar logisch aan is. Zo laat je merken dat het probleem normaal is en er ook mag zijn, omdat iemands achterliggende behoefte legitiem is. Dat ontlaat de spanning en brengt rust. Dan is het een stuk minder erg om eigenaar van een probleem te zijn.
En de tijd nemen voor het vervolg
Natuurlijk wil iemand uiteindelijk eigenaar van de oplossing zijn. Als in het gesprek het verlangen helder is geworden, kun je als Waarderend Leider vragen of de ander het oké vindt om samen de situatie waarderend te onderzoeken. Kortom, dan ga je de tijd nemen om echt stil te staan bij wat er op de beste momenten werkt, hoe het er idealiter uitziet en wat de ander allemaal zou kunnen proberen. Daarmee laat je het eigenaarschap nog steeds daar waar het hoort, maar laat je het vinden van oplossingen niet aan het toeval over. Met geduld stuur je het proces waarin de ander zelf tot ontdekkingen komt, terwijl je tegelijkertijd de condities creëert waarin je zelf waardevolle suggesties kunt doen.
Waardoor het veel sneller gaat
Het is geweldig hoe makkelijk dat langzame treinongeluk dan toch voorkomen kan worden. Zo kwam voor de herfstvakantie in een coachingsgesprek een situatie op een school aan de orde waarin de schoolleider even niet wist wat te doen. In een klas speelde van alles in de interactie tussen de leerlingen, waarbij ouders zelfs dreigden om hun kind thuis te laten. Al sparrende kwamen we tot de conclusie dat er nu iets moest gebeuren. Er was nog één dag voor de vakantie. De bedoeling van de interventie was dat de kinderen daarna zin zouden krijgen om na de vakantie weer terug te komen naar school. Om dat te bereiken werd het hele lesprogramma van de vrijdag opzijgeschoven en werd een hele dag besteed aan het met de kinderen waarderend onderzoeken van de sfeer en de samenwerking in de klas. Daar was alle tijd voor. Met behulp van verschillende werkvormen werd een plezierig proces vormgegeven dat tot een keerpunt leidde. Iedereen ging met vertrouwen de vakantie in en kwam met veel zin daarna weer naar school. Een resultaat dat de schoolleider op de donderdagochtend voor de vakantie nog niet voor mogelijk had gehouden.
En het ook op de langere termijn veel meer oplevert
Stel je eens voor wat er kan gebeuren als je op deze manier kordaat intervenieert terwijl je leerkrachten geduldig leerprocessen laat doorlopen. Op die manier leren zij zelf ook hoe ze zaken eerder ter sprake kunnen brengen en bespreekbaar kunnen maken met leerlingen, ouders en collega’s. In plaats van groeiende gevoelens van onmacht en incompetentie krijg je groeiende gevoelens van zelfvertrouwen en invloed. Dat ruimt gaandeweg enorm op, omdat de overvloed aan onopgelost gedoe wegtrekt. Het zal nooit helemaal verdwijnen en gelukkig maar, want we willen nog steeds verschil kunnen maken. Alleen pak je dan alle voorkomende zaken met plezier op, omdat je weet hoe het werkt en je het kunt hanteren. Hoeveel ruimte gaat dat geven voor de verdere ontwikkeling van de school, het onderwijs en de leerlingen?
Waar zou jij graag snel in willen interveniëren?