Waar de inspectie potentieel laat liggen
Afgelopen week had ik in een intervisie een MT in mineur. Ze hadden net een inspectiebezoek achter de rug en dat was in hun woorden “allesbehalve waarderend”. Het had iedere positieve energie volledig uit alle betrokkenen gezogen. En dat was doodzonde, want het oordeel was positief en het belangrijkste verbeterpunt terecht. Het was dus een aanpak waarmee de inspectie de eigen glazen ingooide. Gelukkig horen we ook wel eens positieve verhalen van de inspectie, dus het kan ook anders. Daarom is het belangrijk dat men weet waar nog potentieel ligt, want het was ook geen incident.
“Zoek de fout”
Het was een bezoek met meerdere inspecteurs waarvan er één de negatieve boventoon voerde. Deze werd door de MT leden ervaren als een soort rechercheur van de politie die je ondervraagt met zo’n felle lamp in je gezicht. Hij was op zoek naar waar men in de school de mist in ging en zodra hij iets gevonden dacht te hebben, dook hij er bovenop met afkeurende kritiek, alsof hij wou zeggen: “Ha, nu heb ik je!” Omdat niet helder was wat hij precies wilde weten, was er vanzelfsprekend nog ontbrekende informatie. De reactie daarop vergrootte de onzekerheidsgevoelens en dat kwam de beeldvorming niet ten goede, ook al probeerde men steeds weer aan te vullen met nieuwe informatie.
Niet zien wat er wel is
Het MT kreeg onder andere als kritiek te horen dat ze niet ambitieus genoeg waren en te weinig visie hadden. Dat vond ik heel bijzonder, want daar heb ik hen nog nooit op kunnen betrappen. Het is juist een school waar men steeds weer nieuwe mogelijkheden ziet om het onderwijs en de organisatie beter te maken en die men met energie en enthousiasme oppakt. En waar ging het dan om? De visie en ambitie waren wel verbeeld in wat de inspecteur denigrerend ‘een tekeningetje’ noemde, doch de doelen waren in zijn ogen vooral niet SMART genoeg. Er ontbrak een norm: wanneer zijn jullie nu tevreden? Dat is totaal irrelevant voor een team dat continu werkt aan progressie en bezig is dromen te realiseren. Die ambitie gaat normen te boven, waardoor de energie in het ontwikkelproces aanwezig blijft. Kortom, de inspecteur zag hierin niet wat er wel aanwezig was.
Negatieve neutraliteit
Dit team is zelfkritisch en had zich degelijk voorbereid. Ze wilden juist een reëel beeld geven van de school, zodat de feedback van de inspectie daarbij zou aansluiten. Een belangrijk aspect van dat beeld zijn de mooie verhalen over hun aanpak en de ontwikkelingen. Daar kwam echter geen enkele reactie op. Men bleef volkomen neutraal. Het is een oud paradigma dat je als onderzoeker neutraal moet blijven om zo het onderzoek niet te beïnvloeden. Tegenwoordig weten we dat je daar juist een onderzoek mee beïnvloedt. Mensen worden daar onzeker van, waardoor ze minder snel laten zien wat ze wel kunnen.
Effect: vergiftigde chemie
Niet alleen het MT had het zo ervaren. Er waren ook ouders die het idee hadden dat ze mondeling examen kwamen doen en zich moesten verantwoorden waarom zij hun kinderen naar deze school lieten gaan. En de kinderen hadden een sacherijnige inspecteur ontmoet. Het hele proces had bij alle betrokkenen een giftige chemie tot stand gebracht. Vanuit zijn eigen negativiteitsbias – dat betekent dat negatieve informatie meer aandacht krijgt dan positieve – had hij dat effect ook versterkt binnen het team. Het eindoordeel was voldoende, maar voor de herstelopdracht was weinig enthousiasme merkbaar. Daarnaast viel ieder compliment langs de mensen op de grond. Zelfs opmerkingen van een andere inspecteur die vallen onder de categorie ‘zo, die kun je in je zak steken’, hadden geen enkel effect meer op dat moment. Als het de bedoeling is van de inspectie om het onderwijs in Nederland naar grote hoogte te tillen, dan schieten ze met een dergelijke aanpak volledig in hun eigen voet. Dat is doodzonde, want het kan zo anders zijn.
Hoe wel? 1: Wees volledig open
Als assessment psycholoog heb ik de verandering in het onderzoeksparadigma al aan het begin van deze eeuw meegemaakt. Als je wilt weten wat het potentieel is van een individu, team of organisatie, dan wil je een beeld hebben van wat men wél kan. Daarbij, onderzoeken is beïnvloeden, dus dan kun je maar beter bewust sturen door volledig open te zijn over je agenda, bedoeling en criteria. Je kunt dan volledig vertrouwen op valide uitkomsten, want alleen als mensen het in huis hebben, kunnen ze het laten zien. Waarderende reacties die mensen aanzetten om meer te laten zien, zorgen dan dat je een nog beter beeld krijgt. Daarnaast roept dat juist de verlangens op om nog beter te worden, dus als je vraagt naar waar men nog kansen ziet voor groei en ontwikkeling, dan is men daar ook open over.
Hoe wel? 2: Eerst geloven en dan ga je het zien
Naast de negativiteitsbias speelt ons mensen nog een andere vertekening parten: de confirmation bias. Dat betekent dat we eerder die zaken waarnemen die ons oordeel bevestigen dan die ons oordeel ontkrachten. Die twee vormen van bias vormen een giftige combinatie in samenwerking met het oude onderzoeksparadigma: ‘eerst zien, dan geloven’. Daardoor worden snel negatieve aannames gedaan en wordt de bevestiging van die aannames eerder gevonden. Dat geeft echter geen reëel beeld. Als we potentieel willen zien in mensen, teams en organisaties, dan werkt het beter om het om te draaien: eerst geloven en dan ga je het zien. Dan omzeil je de negativiteitsbias en benut je de confirmation bias ten goede. Het is ook realistisch: potentieel is er altijd. Daarvoor hoef je alleen maar te zien wat er wel is. En wat er wel is, is altijd reëel.
Hoe wel? 3: Draai de opdracht om
De inspectie stelt zich op als de deskundige die het allemaal moet weten. Zij worden om een oordeel gevraagd en daar zit altijd spanning op. De bedoeling is echter dat de kwaliteit van het onderwijs verder groeit en bloeit na het bezoek van de inspectie. Het zou juist energie en ambitie los moeten maken. Dat betekent dat het vele malen belangrijker is dat de school zelf weet wat krachtig is en waar nog potentieel ligt om te ontginnen. Dat gaat lukken als de inspectie de eigen opdracht 180 graden anders ziet. In plaats van scholen aanzetten tot bewijsdrang, met de daarbij gepaard gaande toneelstukjes, kan men scholen aanzetten tot zelfreflectie en organisatieleren. Dan geef je ook geen herstelopdracht, maar dan komen scholen zelf met een ontwikkeluitdaging of een leerambitie. Hoe gaaf is het als scholen vervolgens weer uitkijken naar de komst van de inspectie, omdat ze kunnen laten zien welke progressie er geboekt is!
De inspectie kan dat potentieel benutten!
Ik weet zeker dat de inspectie het potentieel in zich heeft om het 180 graden anders aan te pakken, want ik vertrouw volledig op hun beste intenties. Er zijn daarnaast positieve ervaringen met inspectiebezoeken geweest, dus de benodigde kwaliteiten zijn aanwezig. De vraag is vooral: gelooft de inspectie zelf in het eigen potentieel om hun werk waarderend te doen en in het positieve effect die dat gaat hebben op de kwaliteit van het onderwijs in Nederland? Want dan gaan ze het zien.
Wat zijn jouw ervaringen met de inspectie?